dinsdag 15 september 2009

Fitness 2

Ik kan het resultaat van de fittest op de hometrainer verbeteren door steeds een lager gewicht in te voeren. Na elke test van vijf minuten maak ik mezelf vijf kilo lichter en ik scoor hoger dan de schamele 30,1 bij m'n daadwerkelijke omvang. Ik werk me beetje bij beetje van honderd terug naar tachtig kilo. Voor ik zover ben, heb ik er toch weer 25 minuten fietsen opzitten. Zo probeer ik voor wat afleiding te zorgen. Bovendien werk ik me omhoog van een zwakke naar een bovengemiddelde score.
Als ik me nu ook nog dertig jaar jonger maak, ben ik helemaal een wereldatleet. Ouderen hebben een lagere hartslag dan de jeugd, dus als twintig-jarige van tachtig kilo scoor ik zelfs VO2max 47,9 en zo'n waarde geldt als zeer goed.
Ja, ja ik kan het wel als ik een beetje vals speel.
Was ik dertig jaar geleden maar zo sportief geweest als nu dan had ik natuurlijk m'n alcoholgebruik altijd ruim binnen de perken gehouden en uiteraard nooit gerookt. Maar of dat uiteindelijk veel had uitgemaakt, blijft onbekend. Het heeft geen zin om me dat af te vragen, want het heeft nu eenmaal niet zo mogen zijn.
Wie weet had ook een super gezonde Frans z'n baan verloren. Het ontslag grijpt mijn andere ik zo hard aan dat ik van de weersomstuit aan de drank raak. Omdat deze Frans niet gewend is aan alcohol en er absoluut niet mee weet om te gaan, beland ik in dit parallelle universum vrij snel in de goot. Voor hetzelfde geld loopt het met m'n alter ego voortreffelijk af. Het doet er, dat lijdt geen twijfel, helemaal niet toe.
Wat me wel zorgen baart, is de progressie die ik boek bij een minder gewicht. De enige conclusie die ik daar uit kan trekken, is dat m'n conditie omhoog schiet in de vaart der volkeren zal ik maar zeggen, als ik afval. Daar hebben we meteen de volgende valkuil. Wil ik echt in positieve zin wat aan m'n gezondheid doen, dan moet ik minder eten. Niks geen zelfgemaakt ijs of gebak meer. Ook de sauzen die een maaltijd net even wat extraas geven, zijn als ik wil vermageren uit den boze.
En zo verloor Fransje eerst zijn baan. Toen z'n sigaret. Vervolgens moest de alcohol er aan geloven. Als klap op de vuurpijl tenslotte moet ook het lekkere eten tot het verleden gaan behoren.
Nu is lekker eten niet meer dan een kwestie van smaak. Dus daar is wellicht wel weer een mouw aan te passen. Ik heb ook nooit gedacht dat alcohol of nicotine me gelukkig maakten. Er zijn zat niet-rokers die nooit gedronken hebben die uitermate tevreden en vol plezier door het leven gaan. Ik gun ze dat van harte. Andersom schijnt echter niemand mij mijn pleziertjes te gunnen.
Goed, roken is zoals dat heet een gepasseerd station. Daar zal ik niet langer over zeuren. Maar waarom zou ik niet mogen eten wat ik denk lekker te vinden? Wat is er uiteindelijk op tegen als ik regelmatig een stevige slok drink omdat ik me verbeeld dat ik me daar prettig bij voel?
Mijn andere ik in parallel universum 307 sportman in hart en nieren vindt dat allemaal maar niks. Hij blinkt overigens uit in een tak van sport die we hier als comazuipen kennen. Mijn alter ego in parallel universum 210 drinkt en rookt nog meer dan ik ooit heb gedaan. Alleen Frans uit universum 12 is geheelonthouder. In de overige bekende parallelle universa besta ik niet.
Wat doet het er trouwens toe. Net als de met mate drinkers in dit universum gun ik al die andere Fransen zowel hun hebbelijk- als onhebbelijkheden.
Ik wens iedereen z'n smakelijk eten en gezondheid oftewel proost.

Fitness 1

Ik waggel een beetje over straat door de spierpijn in m 'n bovenbenen en de zeurderige steken in m'n onderrug. Het zijn iets meer dan driehonderd passen naar de fitness, maar ik heb ze nog nooit zonder klachten kunnen zetten. Het is er dankzij de airco gelukkig niet zo warm als buiten.
Als ik me buk om het zadel van de hometrainer op de juiste hoogte te zetten, speelt m'n rug weer eens op. Ik hijs me op het apparaat, stel de fittest in en begin aan de eerste vijf minuten fietsen.
Ik zal nog steeds wel zwak scoren. Daar heeft vijf maanden afzien niet veel aan veranderd.
M'n hartslag is onder de honderd. Dat valt me mee. Als ik dat een tijd volhoud, valt de test misschien wat hoger uit. Toe maar, m'n zuurstofopname is 30,1 VO2max. Dat is nog steeds zwak, maar ik haalde nog nooit boven de 30.
Ik zet het level op 9 en begin aan het half uurtje dat ik dagelijks probeer te fietsen. Het wil niet echt. M'n bovenbenen en rug sputteren na een paar minuten al tegen. De moed zakt me zoals gewoonlijk in de schoenen.
Ik heb nog zo'n 26 minuten te gaan. Het zweet breekt me uit. Al fietsend veeg ik het met m'n zakdoek weg.
Ik probeer niet aan de pijn te denken. Als ik nu eens een verhaal bedenk om m'n zinnen te verzetten. Maar gedachten gaan veel sneller dan fietsen. Binnen een minuut heb ik wel wat verzonnen, wat ik overigens niet beklijft.
Het is allemaal voor niets. Gisteren hebben ze m'n vetgehalte en spiermassa weer eens gemeten. Ik heb volgens het apparaat iets meer vet en minder spieren dan tien weken geleden bij de eerste meting. Een goede maand geleden stond ik er een stuk beter voor. Sindsdien heb ik er vijf procent vet bijgekregen en zijn er zeven kilo spieren verdwenen.
De pijn in m'n benen en rug wordt erger. Ik ben bijna dertien minuten onderweg. Wat zal ik eerst halen de honderd calorie of de dertien minuten? Door afwisselend naar de afstand, de tijd en het calorieverbruik te kijken, en in te schatten wat ik het eerst haal oftewel weer een kilometer of tien calorie of een minuut probeer ik m'n aandacht van de pijn af te leiden. Veel helpt het niet. Doorgaan. Als ik maar eenmaal bij de zeventien minuten ben dan haal ik de twintig altijd.
Ik moet niet te veel denken aan de te overbruggen tijd. Houd de kilometers in de gaten. Al die pijn is voor niks. M'n conditie is amper beter dan vijf maanden geleden. Kom op, nog even. In ieder geval 25 minuten moet ik het toch weer volhouden. En dan op naar de 200 calorie. Houd het nog even vol. Als ik mezelf geen pijn doe, bouw ik ook niks op.
Ik zet aan om de trappers van de hometrainer nog een keer te geselen. Wat een verbeelding. Als iets of iemand hier pijn lijdt dan ben ik dat. Doorzetten nu. Ik nader de 27 minuten. Dan haal ik de dertig ook. Zweetdruppels vallen op het stuur en m'n broek. Als ik nog even zo door ga, ben ik aan het waterfietsen. Ik veeg met m'n zakdoek nog een keer het zweet uit m'n ogen.
Nog even op de tanden bijten en het zit er weer op. Straks strompel ik weer naar huis. Bezweet en moe plof ik op de bank. Vrij snel zal ik dan voor de zoveelste keer vergeten dat de pogingen om iets van een conditie op te bouwen volkomen vergeefs zijn.
Morgen waggel ik vol goede moed opnieuw naar de fitness. Om de trappers en vooral mezelf weer eens flink te geselen.