dinsdag 13 juli 2010

Huldiging

De huldiging van het Nederlands voetbalelftal is tekenend voor dit af en toe zo rare en vooral volgzame land. Op de eerste plaats lijkt het veel op het vertoonde spel. Het grootste deel van de tijd gebeurt er helemaal niks. Twee strak voor zich uitkijkende dienders staan voor het Paleis Noordeinde en houden als stewards het in traditionele oranje klederdracht uitgedoste supporters volkje in de gaten. Binnen branden de spelers zich waarschijnlijk aan te hete koffie of wie weet een wat uit de klauwen gewassen gepofte aardappel. De supporters zelf vergapen zich net als bij de wedstrijden aan iets wat het meest lijkt op het groeien van gras. Ze blijven enthousiast.Ze verdienen alleen daarvoor al een lintje. De spelers zelf laten voorlopig niks van zich zien. Wachten op wat er komen gaat, is vast pandoer voor het Nederlande volk. Het heeft ook wel wat van het minzame hooghartig neerkijken van de notabelen van vroeger en de politici van nu voor het plebs dat ze eens in de vier jaar met flinke tegenzin toch een stem moeten geven. De spelers hebben de buit natuurlijk ook al lang binnen. Niks is ze gelegen aan de supporters. Die brengen immer veel minder geld in het laadje dan de televisierechten. Ze ondergaan de huldiging gelaten onder het mom dat het volk het nu eenmaal zo graag wil. Ze voelen zich echt niks beter dan de rest, maar ja het klootjesvolk wil ze nu eenmaal zo graag op een voetstuk plaatsen. Het spreekt van minachting voor de sport en voor de vele duizenden, honderdduizenden die tegen beter weten in nog steeds in sportiviteit geloven. En wij, wij laten ons zoals het een goed onderdanige Nederlander past in feite voor de zoveelste keer weer schofferen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten